Koos van Houten

Koos, Jacobus, van Houten  21 maart 1917 Almkerk + juni 1998 te Bolsward – Kampnummer 92

De jas

Mijn vader Koos van Houten schreef in 1969  een verhaal( na aanleiding van een oproep in het AD Zoek Japan in Nederland) over zijn jas die hij gekregen had van een Japanse soldaat vlak na de val van de atoombom op Nagasaki 9 augustus 1945            

Eindelijk vertelde hij iets over alle ontberingen die hij en zijn kampmaten hadden geleden. Dit was echter maar tijdelijk het was te erg wat zij daar hadden meegemaakt om over te praten. Het kamp was al erg maar hoe Nagasaki er uit zag na de val van de atoombom, de immense verwoesting en dat zij moesten helpen om alle verbrandde burgers op te ruimen en helpen voor zoverre mogelijk de nog net levende mensen te verzorgen, nee, daar kon je nooit over spreken. Mijn vader, “de kinderen en baby’s vond ik het ergst”

Mijn vader:”Met medeneming van wat voedsel dat uit de puinhopen kon worden gered trokken de gevangenen de heuvels in. Velen waren ernstig gewond, medicamenten hadden we niet, ik had alleen een tube scheercrème Barbasol, dat smeerden we …

1105
1097v2
de jas die hij gekregen had van een Japanse soldaat

De Jas, “Wij waren als Nederlandse krijgsgevangenen, te werk gesteld bij de Mitsubishi Dockyard in Nagasaki, toen de atoombom viel op 9 augustus 1945.”

“Mijn eerste gedachte was heel absurd. Ik bekommerde me in eerste instantie niet om de vernietiging om mij heen, om de branden of de schreeuwende mensen. Nee, ik dacht allereerst aan mijn petje. Dat was ik kwijt, weggerukt door de drukgolf en je was immers verplicht dat ding altijd te dragen! Dat gemis scheen mij op dat moment het belangrijkste toe, zo verdwaasd was ik. Idioot natuurlijk, achteraf bezien. Toen pas drong het langzaam tot me door dat er iets verschrikkelijks was gebeurd! Alles om mij heen was letterlijk weggevaagd. Het is eigenlijk niet te beschrijven wat er dan in je om gaat. Iedereen was verbijsterd, velen waren in shock toestand. Ik heb zelf tijden rondgelopen met een plank op mijn rug, er zat een spijker in die in mijn rug was gedrongen”.  De eerste nacht schuilden wij in een grote afvoer rioolbuis boven het water. Het was ijskoud , de volgende dag vluchtten wij naar de bergen , het was erg koud, ik bibberde en een jonge Japanse soldaat riep mij bij zich en  vroeg of ik het koud had”Tsumetai ka?” Ik antwoordde “Hai Hantsou waarop hij mij zijn jas gaf. Ik heb deze jas altijd als een schat bewaard en later aan Het Museon in Den Haag geschonken.

1095
Brief van de NCRV

Koos van Houten helpt met het dragen van luitenant Aalders die zwaar gewond was.

Als kinderen wisten wij niets over de oorlog maar wel dat onze vader snel kwaad kon worden, mijn moeder legde het uit dat zijn zenuwen als een elastiekje waren dat uitgerekt was. Hij werkte als chemisch analist voor Shell Laboratorium Amsterdam en een tijd in de continue dienst, dus moest dan ook overdag slapen, wij kinderen slopen dan rond want ssstt papa slaapt. Toch hebben wij als kinderen een gelukkige jeugd gehad, mijn vader was meestal vrolijk en initiatief rijk, kon heerlijk koken en mooie verhalen over zijn jeugd vertelen. Een aapje als huisdier, rijden op motoren in de bergen van Tjimahi, zwemmen in de rivieren, tennissen en met vrienden naar leuke bijeenkomsten. Het eten dat door de baboe werd bereid.

Zijn vader, Hendrik van Houten een Friese boerenzoon getrouwd met een Friezin Fokeltje Visser gingen in 1918 naar Indonesië. Hij als KNIL militair, Zoeklichtleider. 4 Kinderen mee en nog 2 werden later geboren in Indonesië. Koos was toen 1 jaar oud.  Na 15 jaar als militair begon Hendrik een autoverhuurbedrijfje. Dat kon niet samengaan met een militaire functie waarop hij moest kiezen en hij de zaak koos.  Het verhuurbedrijf werd een behoorlijke garage met verder ook verkoop en onderhoud van auto’s en motoren. Verder was opa ook eigenaar van een rijwielfabriek.

Koos werkte als bedrijfsleider in de Rijwielenfabriek. Bij de inval van de Japanners in Indonesië  werd de fabriek, de machinerieën onklaar gemaakt door mijn vader omdat zij niet wilden dat deze in de handen van de Japanners zouden komen. Hierop stond een zware straf, Koos werd gevangen gezet in een kamp in Tjimahi , Het kale Koppenkamp omdat daar je hoofd werd kaal geschoren. Koos: “Drie militairen ontsnapten op een gegeven moment maar werden door de bevolking verraden. De Japanners fusilleerden hen voor onze ogen waarna hun hoofd werd afgeslagen. We kregen daar een voorproefje van wat ons later nog te wachten stond, veel slaag en weinig eten. Uiteindelijk kwamen we in Soerabaja terecht en van daaruit werden we verscheept naar Singapore, kamp Changi ( later Airport). Van daarvandaan werden wij, de krijgsgevangenen verscheept naar andere kampen, een deel ging naar Birma, en mijn groep ging naar Japan. De bootreis naar Japan was een verschrikking. We voeren in een konvooi van drie schepen zigzaggend om eventuele torpedo’s van Amerikaanse duikboten te ontwijken. Het schip waar ik op zat had een capaciteit van 300 man maar er waren ruim 1000 mensen aan boord. De schepen meerden uiteindelijk na een verschrikkelijke reis af in Modsji op het eiland Kioesjoe. Daarvandaan werden wij weer opgedeeld, en ik ging naar Kamp Fukuoka  om te werk te worden gesteld aan de Scheepswerf van Mitsubishi. Op de werf die cynisch genoeg ooit nog eens met Nederlands hulp werd opgezet en die een uur lopen van Fukuoka 14 lag , werden de Nederlanders als dwangarbeiders ingezet om de Japanse verliezen aan scheepstonnage te helpen compenseren. Er werden vooral tankers gebouwd. Ik werd ingedeeld als plaatdrager, dat was geen pretje, heel zwaar werk en je moest bovendien op grote hoogte manipuleren, lopen over spanten,  om die zware platen op hun plek te krijgen en ze vervolgens met grote moeren en bouten vast te zetten. Andere groepen zorgden voor de afwerking met klinknagels en als lassers”.

Koos, Jacobus, van Houten 004
Tekening van Charles Burki

Een zo’n val leverde Koos een curieus stuk papier op, op een gegeven moment viel een jonge Japanse arbeider van een spant naar beneden. Hij kwam in een tank terecht op een moeilijke te bereiken plaats. “Met mijn ploeg heb ik hem uit die tank kunnen krijgen zodat hij naar de ziekenboeg kon worden vervoerd. De kampcommandant was daarover nogal te spreken en gaf mij een aanbevelingsbrief.

Ik heb er verder trouwens nooit iets aangehad maar hem wel altijd bewaard gek genoeg. Verder kreeg ik een mandje met 6 pruimen die vervolgens partjes in partjes,verdeeld werden onder alle barakgenoten

Koos was eerst plaatdrager maar later ingedeeld als lasser. Dit werk heeft hij tot het eind vh kamp gedaan. Altijd verzonnen de gevangenen maaltijden die zij zouden krijgen tijdens hun wandeling van het werk naar het kamp. Heerlijke rijst met vlees, vis en groente maar helaas… dat waren dromen.

Er was altijd te weinig eten en zij probeerden dan ook van alles te vangen om aan een beetje meer energie te komen. Mijn vader vertelde dat hij een kikker gevangen had..ja toch weer een beetje eiwit.

Heel soms werden er Rode Kruis pakketten bezorgd bij speciale gelegenheden. Het meeste daaruit pikten de Japanners in, maar Koos kreeg een pakje kauwgom. Hij ruilde dat met een Japans jongetje tegen een stukje brood. Maar dat jongetje liep zo opzichtig te kauwen dat het opviel. Als straf kreeg Koos 35 stokslagen. “ ze sloegen een tafelpoot kapot op mijn achterwerk en daarna gingen ze verder met een wandelstok toen die ook kapot ging werden mij de laatste slagen geschonken. Maar niettemin moest ik met een emmer water weer worden bijgebracht. Ik heb een maand niet kunnen zitten of bukken”.

Terug naar 1969…

Mondjesmaat kwamen de verhalen toen los, als dochter van 19 vond ik het verschrikkelijk maar ergens ook erg interessant dat mijn vader zo’n verschrikking had overleefd!

Nadat zijn kamp verhaal in het AD, en later de Leeuwarder Courant had gestaan kwamen er meer en meer journalisten op dit verhaal af en werd hij geïnterviewd voor een andere krant, waarvan weer een copy in een Japanse krant werd geplaatst. Koos van Houten zoekt de Japanse soldaat die hem zijn jas gaf! Ook vertelde hij in het verhaal dat hij zo graag eens naar Japan terug wilde maar dat de tickets wel erg duur waren.

Het Japanse bedrijfsleven betaalde de ticket en mijn ouders gingen op bezoek in Japan en bezochten Nagasaki.

Uiteindelijk heeft hij wel een soldaat ontmoet maar of het de soldaat was die hem de jas gegeven had weet ik niet meer..maar herinner mij wel een verhaal dat hij en een oude Japanse man elkaar in de armen sloten en beide huilden. EN elkaar vergiffenis schonken.….

Oorlog is een verschrikking voor beide kampen en geleden werd er aan twee kanten.

Daarna zijn mijn ouders nogmaals naar Japan geweest 1992  en wederom Nagasaki bezocht… deze keer met medekampgenoten onder leiding van EKNJ, Dolf en Carry Winkler  mede georganiseerd door G. Salemink, Franciscaan te Kyoto

Feiten

Koos ( Jacobus) van Houten
geb. 21 maart 1917 Almkerk overleden  juni 1998 te Bolsward

Ging als 1 jarig jochie met ouders en 2 broers en 1 zus naar Indonesië.

3 maanden na de capitulatie van Java door de Jap als burger opgepikt en 4 mnd.
In KKK( kale koppen kamp) in Tjimahi gezeten toen 3 mnd. In Batavia, 2 weken in Soerabaja, en 1 ½ mnd in Singapore ( Changi)

Van daaruit naar Japan Kamp Fukuoka 14 Nagasaki, daar 2 ½ jaar gezeten Kampnummer 92

Op  9 augustus 1945 viel daar de tweede atoombom, van de 350 man in Fukuoka zijn er slechts 170 die de oorlog overleefd hebben.

15 Augustus capitulatie Japan 1 maand later door de Amerikanen bevrijdt en naar Okinawa gebracht.

Toen naar Manilla gevlogen 3 maanden, daarna toen 2 maanden Hong Kong en op 28 februari 1946 in Singapore aangekomen. Van daaruit per boot naar Nederland.

De familie herenigde zich op de grote familie boerderij in Nijega, De Tike.

Oma Fokeltje was net voor de oorlog overleden,Opa Hendrik van Houten heeft alsook zijn 3 andere zonen en 2 dochters in kampen gezeten maar allen hebben zij de oorlog overleefd.

Later ontmoette mijn vader mijn moeder, Sietske Couperus, hoofd vd kleuterschool te Bolsward. Zij trouwden in 1949 en kregen 2 kinderen, Tjally Fokel en Henk Peter Jan.

 

Koos, Jacobus, van Houten 006
Koos van Houten Nov 1945
Koos, Jacobus, van Houten 007
Slapies, Hans Krol, Ruud Hoenson en Rob?
Nov 1945, Okinawa, schaken
vlnr Koos van Houten, Hans Krol, Rob ? en Ruud Hoenson

1992 Japanreis georganiseerd door EKNJ, bezoek aan scholen en discussie met schooljeugd.

Koos en Sietske, links achter bij een ceremonie in Nagasaki, schoolkinderen leggen bloemen.

1992, Koos, aangedaan bij de ceremonie

Dit testimonium is door mij geschreven aan de hand van mijn herinneringen en de krantenartikelen die over mijn vader zijn geschreven.

Waar ik nu achter kom en erg mooi vind is dat mijn vader tijdens zijn hele kamptijd bevriend was met Rob, Hans en Ruud.

In het boek achter de Kawat van Charles Burki staat een tekening waarbij 4 krijgsgevangenen Lt. Aalders dragen en in het boek Fat Man in Nagasaki van Stellingwerf staat Lt. Aalders ”ik weet niet meer wie mij allemaal gedragen hebben maar Rob, Ruud, Koos en Anthonijsz waren er bij. Ook op de foto genomen in het doorvoer kamp in Okinawa zie ik de 4 vrienden weer bij elkaar.

Thuis werd er eigenlijk behalve dus tijdens de interviews nooit over de kamptijd gesproken. Wetende dat mijn vader en vele anderen een verschrikkelijke tijd hebben meegemaakt troost het mij nu te weten dat het vriendengroepje er voor elkaar was en… elkaar misschien wel , juist door hun vriendschap die verschrikkelijke kamptijd hebben doorgesleurd.

Tjally Richardson-van Houten

Bergschenhoek mei 2022

Vertaling door Google translate (deze vertaling klopt niet 100% met de taal van het land)